Ferriet ringkern hobby research spin-offs: verlies en kwaliteits (Q) testen Inkijk in enkele resultaten van duizenden ringkern metingen Soms tevens een korte herhaling van de andere pagina |
|
© PROJECT ENGINEER: WALTER - PE1ABR Do you prefer to see an English version?? Click flag or over HERE |
Enkele voorbeeld
XLS bestanden in een ZIP. Met actieve "grafieken teken motor" De animatie hierboven is nu ook aanklikbaar voor een grotere weergave! De plaatjes zijn allen aanklikbaar: voor grotere versies en/of PDF Voorproefje multi-winding test Materiaal overzicht Ferrieten ↑ Overzicht PDF ↑ 3C11 - WIT ↑ Oude 3E1 - GROEN ↑ 3E25 - ORANJE ↑ 3F3 - DONKERBLAUW ↑ 4A11 - ROSE ↑ 4C6 of 4C65 - VIOLET Poederijzer ↑ Txxx-2 verlies grafiek pagina |
Hier uitleg van wat er uit de metingen berekend is en enkele conclusies die naar voren zijn gekomen. Per curve set kunnen dit al honderden metingen zijn! Slechts met lang kijken naar de vele plaatjes worden de effecten pas duidelijk. Een aantal van de Ferricalc meetsetjes zijn samen met grafieken als PDF te downloaden. Alle meet-gegevens zijn na het meten verwerkt met de laatste versie van mijn programma Ferricalc.exe. De *.CSV resultaten daarvan zijn weer verwerkt in Excel tot grafiekjes. Er zijn curves gemaakt voor variaties in de meetresultaten uitgedrukt in Rs, Rp, Q en AL. Wat zijn dat voor zaken en wat zie je dan in de curves? Na duizenden metingen is gebleken: (Rp voor alle kernen met N=10) Kernen met de hoogste Rp, 10.000 tot boven de 100.000, zijn ideale kernen voor MLB low-loss toepassingen. Gebruik bij voorkeur voor het lage frequentie-deel 3F3 (ooit donkerblauw), Magnetics F materiaal, bijv. ZF-42212-TC, of FTxx-77 kernen. De oude 3H1 (rood met geel) scoort ook niet slecht. Gebruik ze in combinatie met 4A11 (ooit rose), FTxx-61, HF40 van TDK of 4C65 (ooit violet) voor het hoge deel. Kernen met een behoorlijke aanvangs waarde voor Rp, maar die veel lager tussen de 1000 en 10.000 blijven over een breed frequentie gebied, dus een aanzienlijk VERLIES deel hebben, zijn ideale kernen voor demp en smoor toepassingen. Dus mantelstroom (Guanella) baluns en EMC toepassing. Voor lage-f is dat 3E25 (ooit oranje)en 3C11 (ooit wit), voor hogere-f is 4A11 (ooit rose) bruikbaar en FTxx-43. Je kunt ze ook voor een MLB gebruiken, maar met een (veel) grotere absorbtie. De laatsten NIET gebruiken voor Tx in een "spannings" balun. Eerst een beetje uitleg over bovenstaande eenheden, Rs, Rp, Q en AL. Rs Rs is de omrekening van ALLE verliezen (die blijken uit een bepaalde gemeten Q) naar een equivalente (frekwentieafhankelijke!) serie verlies (spoel)weerstand.
Echter: bij lage waardes onder de 1 ohm komt hier een groot aandeel bij dat veroorzaakt wordt door de gebruikte ijk-condensator en juist niet door de spoel. Soms een overgroot aandeel door de C. In het lage deel van de grafiek is dit daarmee een goede test om te zien of de C in de meetmodule wel deugt. De spoel resultaten komen hier in het onderste deel niet echt in beeld. Pas na het doen van dit type meting en omrekening naar Rs zijn bij mij enkele missers (in de C's van de meetmodules ) tevoorschijn gekomen! UPDATE: na de aankoop van een Mastech MS5308 LCR Meter en ook de bouw van de Elektor microprocessor RCL meter is het nu mogelijk om de dissipatie factor D te meten van condensatoren tot 3 cijfers na de komma (= tot 1 promille). Boven de 2 promille bij 1 kHz (D= 0.002) is al vragen om moeilijkheden. De 3 modules met de grootste C waarden (350 nF, 1000 en 10000 nF) deugden NIET. Ze zijn opnieuw gebouwd. Dit geeft een veel betere Rs curve in het laagste deel! Niet veel condensatoren voldoen hier echter aan! De WIMA FKP serie echter wel, met D waarden onder de 1 promille. Zelfs bij 10 kHz! Het wordt daarom ten zeerste aanbevolen, zeker boven de 33 nF, ALLE modules te maken met minstens 10 parallel C's met 1/10 van de waarde. Die condensatoren zijn dan voordien weer geselecteerd uit een eerdere test waar ze de laagste Rs waarde hadden. Gewikkelde professionele (dump) 1% folie ijk condensatoren bleken juist de slechtste te zijn in de Rs meting. Een stukje verder een plaatje ingevoegd, of nu al klik. Moderne folie C's met de kortst mogelijke diëlectricum aansluiting dus aanbevolen. Juist GEEN keramisch C-materiaal gebruiken, ze hebben een extreme temperatuur afhankelijkheid. Ze geven echter wel betere Rs waarden dan folie C's (!), maar verlopen enorm. Ook de erg kleine waardes, daar is mica de beste keus. De beste 0,5% mica types (tot 100 nF !) heb ik gesloopt uit boards van een 50 jaar oud 300 baud modem met potkernen (en ponsband interface.....). Op foto's op deze site zijn die C's de platte bruine blokjes. Pas boven de 1 à 5 ohm equi. serie-R worden de Rs waarden voornamelijk door de zelfinductie op de ring bepaald. Ook die loopt sterk niet lineair op met de frekwentie. Rp Met Rp worden ALLE verlies effecten (die blijken uit een bepaalde gemeten Q) omgerekend naar een equivalente (frekwentieafhankelijke!) parallel weerstand.
Met het oplopen van de frekwentie geeft dit vanzelfsprekend een oplopende Rp, echter slechts tot een bepaald maximum. Daarna DAALT de Rp en wordt de demping op de kring steeds GROTER door de frekwentie afhankelijke verlies effecten die dan blijkbaar steeds groter worden! QB√2 (Q bij de -3 dB f-res punten)
In de Q grafieken is de door de verliezen max. haalbare Q weergegeven. Ook hier loopt die eerst op met de frekwentie en daalt daarna weer. Leg deze naast de Rp curves en zie dat het max. net iets anders is! In de Q (en de afgeleiden daarvan...) zitten door bovenstaande meetmethode automatisch toleranties, die bij grotere Q steeds hoger oplopen. Waarom? Bij het schatten en aflezen van de -3 dB f-res punten (QB√2) zit een bepaalde onnauwkeurigheid. Procentueel valt dit erg mee, maar houd de absolute variant in gedachten. We trekken twee van die waardes van elkaar af. Bij hoge Q is het delta-f resultaat steeds kleiner/ smaller. Dat zijn ondertussen TWEE absolute tolerantie fout-waarden bij elkaar opgeteld. Dat kan procentueel makkelijk 10% of meer uitmaken. Bij een Q boven de 100 volstaan daarom 4 teller digits ook niet meer, 5 is dan beter! Bij een beetje verloop tijdens het meten is de onnauwkeurigheid minstens nog eens zo'n waarde, nauwgezet meten (en snel!) is dan nogal lastig..... Daarom heb ik een aantal metingen opnieuw moeten doen vanwege bulten of zakkers in de Q curve! Soms zie je die daarom nog! Er is ook nog een bijkomend verlieshoek tan probleem van de C aan te wijzen als tweede oorzaak van een dip, later meer. AL Hier zie je de relatieve zelfinductie waarde van een specifieke kern uitgedrukt in de AL waarde. Ik heb het berekend uit de resonantie gegevens, verkregen met de TOP-C methode. De standaard AL waarde is uitgedrukt in nH/winding, gelijk aan mH per 1000 windingen. Een formule in HTML is me te lastig, ik plak daarom een plaatje in: Je hoeft je vingers niet meer lam te typen op een rekenmachientje of naderhand in Excel, download daarvoor de bereken en documentatie software FERRICALC. Twee samenwerkende modules in 1 EXE. De ZIP file bevat o.a. een EXE, voorbeelden en Postscript overlay bestanden. Hoe kom ik aan bovenstaand formule gegoochel? Veel meer aanvullende (oudere) informatie betreffende het meten, de formules en de Q correctie factors in een apart PDF document, een extract uit het oude "Ferriet Info". Klik hier voor dat betreffende document in PDF. Voor sommige (hoge AL) waardes extreem variabel, voor de lagere waardes net weer vrij stabiel en niet zo frekwentie afhankelijk. Omdat de hogere AL waardes veel meer gevoelig zijn voor verzadigings effecten, oplopen van AL en daarna weer sterk inzakken bij nog hogere frekwentie en ook nog eens extra verloop door temperatuur effecten, zijn deze curves soms nogal grillig. Hermeting kan makkelijk 5% AL variatie opleveren door onnauwkeurigheid t.g.v. het verloop! (En de Q wel 10 - 20%). Verschillende exact dezelfde ringen kunnen wel 15 - 20% AL variatie opleveren. Mede door het feit dat bij een hogere Q door van elkaar aftrekken van de f-res punten een kleine waarde overblijft met als gevolg een relatief grote procentuele afwijking daarin. (zie Q voor uiteenzetting) Ook het aantal windingen heeft een beperkt effect op de AL met de gevolgde meetmethode. Voor wikkelings effect testen ( N=4, 10, 16, en 25. N=36 niet meer gedaan) is materiaal gebruikt met de grootste frekwentie bandbreedte = (ex-Philips paars) 4C65. Meestal de 36 mm versie. Wanneer een kern met weinig windingen nogal leeg blijft (onbedekte plekken) is met meerdere draden parallel voor goede dekking gezorgd en dit geeft een lagere lek-zelfinductie. Voor onderling materiaal onderzoek en vergelijking van verschillende fabrikanten is vanwege de beschikbaarheid gekozen voor 12 tot 15 mm kernen met N=10 en ook N=25. Behalve ferriet is ook de rode poederijzer variant meegenomen ( T50-2 ) om te vergelijken. Later nog een test-set met ringen tussen de 20 en 28 mm met N=10 toegevoegd. Ferriet materiaal van Fair-Rite (= Amidon verkoop circuit) bleek extreem verzadigings en temperatuur gevoelig, o.a. gemeten bij FTxx-77 en FTxx-43. Philips (rose) 4A11, vergelijkbaar en soms veel beter materiaal dan FTxx-43, juist weer niet. Hoewel: latere metingen met Philips 3F3 geeft exact hetzelfde beeld. Dit 3F3 materiaal lijkt weer als 2 druppels water op FTxxx-77! Waarschijnlijk gaat in dit geval (3F3 en FTxxx-77) low-loss NIET samen met een lage temperatuur coëfficient. |
Software setje van PE1ABR om alles uit te rekenen |
Het in postscript geprogrammeerde A5 RINGKERN invulblad - 2x in 1 A4 PDF. Laatste versie is 5 mm smaller zodat verschaling hopelijk niet meer nodig is bij PDF afdruk. |
|
Een grafisch uitgerokken versie (van een TIF) van het A5 RINGKERN invulblad met veel meer regels om minstens 20 metingen op 1 A4 vel kwijt te kunnen tijdens het meten en het in klad op te schrijven. Iets onscherper door lagere resolutie in de TIFF. | |
XP snuitje WIN7 snuitje Linux snuitje Twee voorbeeld PDF-jes |
Het stukje software - 3e sterk aangepaste versie - compilatie run_56 van FERRICALC.EXE ZIP uitpakken en inhoud zelf ergens in een mapje zetten samen met RINGBLAD3.ps en alle andere bestanden uit de ZIP. Veel extra mogelijkheden toegevoegd, zowel Engelstalig als NL versie *.PS bestand en ingebakken uitleg. Verder nog meer idiot-proof! Deze versie heeft een redelijk snuitje onder WIN-7 door schaalbare "Open type" fonts te definiëren ipv "True type". Versie 3 bestaat nu eigenlijk uit TWEE programma delen in aparte vensters, het originele (uitgebreide) reken gedeelte, en een invulvenster deel. Dat laatste progje heeft niet op de site gestaan.... Het reken programma patched de gegevens op een gekozen invul regel in het tweede venster. Dat kan 7 maal. In dit tweede venster wordt de info verder aangevuld zoals je het hebben wilt. Je kunt nu opslaan, ophalen en/of samenvoegen van eigen *.TOR bestanden. Kan bijv. ook door edit in "Kladblok" of "Notepad++". Daarna vindt de export plaats naar een postscript bestand. Zelfs tegelijk ook een Excel *.CSV met voornamelijk de meetgegevens. De invul gegevens in het afdrukbestand zijn een EPS overlay in dit RINGBLAD3.ps postscript bestand. Via een Save_As dialoog kan naar een zelf gekozen *.PS naam opgeslagen worden. Je moet ze daarna met eigen software nog omzetten naar PDF. De PDF afdruk is een half A4 en haarscherpe drukwerk kwaliteit, stop de velletjes in een documentatie mapje! In de ZIP hiernaast zit de EXE en het PS bestand. Het werkt ook onder de WINE emulator onder Linux. Een snelle inkijk in de *.PS bestanden, dus voordat ze omgezet zijn naar PDF, gaat met Irfan versie 4.28 (alleen DIE of later!) die samenwerkt met een speciale plugin-versie van Ghostscript. Die maakt een low-res TIF aan die snel een eerste kontrole geeft. Maar geen mooie afdruk! Je kunt als workaround wel de Ghostscript DPI settings hoger instellen. Een latere Irfan, maar dan wel met een werkende Ghostscript plugin, kan natuurlijk ook! Het nadien overzetten van de aangepaste *.PS bestanden naar echte *.PDF gaat ook online via http://www.ps2pdf.com/convert.htm of via http://www.stuffedcow.net/ps2pdf of je doet het locaal met Acrobat Professional of Distiller of een soortgelijk ander programma. |
Het snuitje |
Bij zeer uitgebreide metingen past alles niet meer op 1 A5 velletje. Zojuist is daar een PostScript merge programma voor gemaakt, 2x een A5 inslepen (Top en Bottom veld) en opslaan als nieuw *_Combi.PS A4 bestand. PostScript aanpassingen in beide bestanden worden aangebracht samen met een postscript koppelstukje. Ook dit werkt onder Linux / Wine. Via speciale %%Box-params ziet de Ghostscript pre-view er identiek uit onder Windows als Linux. Dat was door een Ghostview bug (?) eerst NIET zo! De Adobe PDF was overigens wel OK! |
RUNTIME__vb6 Winhlp32 XP Winhlp32 32b script Winhlp32 64b script |
In standaard Windows2000 en in een kale XP (en ook in een kale Vista en W7, en vanzelfsprekend Windows 10) ontbreken de VB6-runtime en OCX bibliotheek (COMDLG32.OCX en msstdfmt.dll). Ook die kun je hier ophalen. In 32bits systemen bestanden in C:\Windows\system32 map plaatsen, in 64bits systemen in C:\Windows\sysWOW64, en de bestanden registreren, dat gaat meestal OK met de bijbehorende batch. Eventueel met de optie: Run as Admin. In 64 bit systemen is het handig de 32 bits batch OOK te laten lopen, dan staan de bestanden in beide systeem mappen. Ook m.b.v. WINE onder Linux werkt het prima. Ook daar onder .WINE en in de map ../Windows/system32 de hulpbestanden plaatsen en registreren in een Terminal scherm. Zelfs de VB6 .HLP files werken onder Windows10 met hulp uit deze link Dat was blijkbaar te leuk, want de weg naar de bronbestanden aldaar is kapotgemaakt, de uitleg is nog wel prima. Gelukkig had ik reserve kopietjes en heb ik kant en klare aangepaste CMD's gemaakt met WINHLP32.EXE installatie bestanden voor 64 bit en 32 bit Windows 7, 8 en 10. Onder de links zitten ZIP bestanden. Zet de juiste zip inhoud in een ROOT-map C:\HELP\ of D:\HELP\ en start de *.CMD als Administrator. UPDATE: De 64-bit Windows-7 of 8 versie van WINHLP32.EXE geeft in Windows 10-64bit NIET altijd een goed resultaat. Niet meer de dummy info, maar ook niet "help" opstarten. De 32 bits (XP) versie daarentegen geeft WEL een goed resultaat (ook in 64bit W10 !!!), en ook met Ferricalc (en andere oude software) onder W10. Ten einde raad heb ik in de zippers hierboven de WINHLP32.EXE vervangen door de laatste XP versie. Eindelijk alles OK na uitvoeren van de 2 scripts (als admin!!!)! Na een zware W10 update is het mogelijk dat de oude help functie wederom "naar de kloten" is. De scripts alletwee! opnieuw uitvoeren en het werkt weer. Voor de zekerheid heb ik vantevoren een rename gedaan van de dummy EXE. |
|
Van welke metingen tref je in de linker kolom PDF-jes aan? Multi N testen met 36 mm 4C65, N=4, 10, 16 en 25. multi materiaal testen met N=10. 3H1, 3E25, FT50-43, FT50-77, 3F3, 4A11, 4C65 en T50-2. Vanwege beschikbaarheid met ringen van 12 - 15 mm. Voor vergelijk: poederijzer test met T50-2 erbij! De kleine FT50-43 blijkt een hele slechte te zijn. multi materiaal testen met N=25. 3H1, 3E25, FT50-43, FT50-77, 3F3, 4A11, 4C65 en T50-2. Vanwege beschikbaarheid met ringen van 12 - 15 mm. Hiernaast al een voorproefje... Voor vergelijk: poederijzer test met T50-2 erbij! Nog eens: De kleine FT50-43 in deze test blijkt een hele slechte te zijn. Hij zou vergelijkbaar moeten zijn met de 4A11, maar wat ik heb is knudde. De FT50-43 is zeker een factor 10 slechter in de verlies kromme dan "vergelijkbaar" 4A11. Nadien nog grotere FT82-43 en FT82-77 getest. Hier is de -43 weer wel vergelijkbaar (en soms net beter dan de 4A11), maar nu is de -77 veel slechter dan vergelijkbaar 3F3. De AL van het Fair-Rite materiaal klopt, de verlies curves zijn extreem onbetrouwbaar!!! In ieder geval NIET stabiel. Ongesorteerd nog wel 100 ringkern test variaties, maar dat wordt hier iets teveel....... Een paar heb ik toch toegevoegd. O.a. een combicurve set met FT82-43 t.o.v. 23 mm 4A11. Zie de losse kernen voor de meetvellen. Enkele voorlopige conclusies en opmerkelijke zaken als "losse kreten" hier opgesomd: In de Q curve is na het maximum, de "bult", al vrij snel een dalende trend te zien. Wanneer in de Rp curve echter nog steeds een stijgende trend aanwezig is, is gebruik toch nog mogelijk in een LC kring (met matige Q), bijv. tot het punt dat daar het maximum bereikt is. Dit blijkt keurig in overeenstemming met eerder "nattevinger" werk, dat is: fabrikant losscurvedeel max. 7,5% van mu curve. (zie hoofd ferriet pagina) Voor trafo toepassing nog geen probleem. Na het Rp maximum is de Q echter te laag geworden voor LC-toepassing en heeft het verlies de overhand gekregen als een te lage parallele ballast of demp-R. D.w.z. voor resonantie toepassing dan onbruikbaar. Afhankelijk van de toepassing (alleen trafo met locale lage Z, geen f-res, en zeer beperkte grootte van het vermogen) moet blijken of de kernmateriaal keus en het aantal windingen nog OK is. Het geeft in ieder geval een indicatie van mogelijk te verwachten power problemen. C beperkingen bij lage frekwenties In de Rs curves is in de linker onderhoek, bijv. onder de 1 ohm, meer te zien over de gebruikte condensator kwaliteit dan over de spoel verliezen. Professionele (oudere) 1 of 0,5% folie condensatoren met standaard draadjes vallen hier "door de mand"! Dit zijn de bekende grote rolletjes C's zoals de C links boven in het plaatje hier rechts. Ze blijken een veel te hoge Rs op te leveren door de manier waarop ze zijn opgebouwd. Ik bedoel hier de oudere types waarin de draadjes ergens halverwege de lange foliewikkeling slechts op 1 plaats contact maken met de metaallaag. De uiteinden van het diëlectricum zijn pas na enkele meters metaallaag bereikt!! Dat geeft veel meer parasitaire L en een hoge Rs waarde. Klik voor een grotere versie. Modernere folie C's hebben UITstekende metaalfolie delen aan beide kanten die met extreem lage Z contact maken met de aansluitingen. Dat kun je goed zien in de oudere "naakte" MKH / MKM / MMK blokjes. Alleen op die manier heb je een lage parasitaire L en hogere eigen resonantie frekwentie. Gebruik deze info, zoals eerder al aangestipt bij de Rs beschrijving, om de juiste meet-C te kiezen met de laagste Rs door het doen van een aantal C-tests met dezelfde spoel met bijv. max. N=10. Veel minder: N=4 met veel draden (tot 10) parallel is beste gebleken! Kies daarvoor laag AL 4C65 materiaal met laag verlies. Zet dan nadien 10x zo'n geselecteerde goede C parallel voor een goede module met totale C waarde = 10x C. (en de para Z is daarmee (hopelijk) dan 10x parallel !) Zie de eerste PDF-jes bovenaan in de kolom hiernaast. C beperkingen bij hogere frekwenties Lage AL NiZn ringen met een bijbehorende hoge Q, hebben in de top van de Q curve mogelijk dips of bulten. De Q curve vormt dan geen vloeiende lijn meer in de top. Eén module met slechts 1 mica C had daar het meest last van, d.w.z. was de oorzaak van een Q dip. Het blijkt dat ook die lagere C-waardes beter af zijn met meerdere goede folie of mica condensatoren parallel. Dan is een hoge Q boven de 200 beter bereikbaar, want die hangt ook weer af van de kwaliteit ( tan ) van de meet-C! Dus in de top van een Q-meting een dip? Meet-C beter testen! In eerdere metingen was dit het geval bij de module C van 10 nF (10670 pF). Je ziet het als een dip in de Q curve in de 12 - 15 mm multi ring testen. De nieuwe (multi-C) 10 nF is ongeveer 10620 pF. Materiaal met de hoogste Rs waarde en tegelijkertijd een lage Rp, die tevens ook ver doorloopt in frekwentie, is het ideale absorbtie EMC materiaal. In de N=10 en N=25 verzamel curves is dat bij de ringen 3E25 en (slechte) FT50-43. Meer uit de N=10 en N=25 testen: Materiaal voor de beste breedband trafo toepassing moet juist bij Rs zo laag mogelijk scoren. In de Rp curves (en Q) is dan weer te zien hoever de Z kan oplopen en tot welke frekwentie. Een duo van een laag AL en een hoge AL ring die in Rp beiden het hoogst scoren is de ideale low-loss combinatie set voor een MLB!!! Dat is blijkbaar niet de 3E25 voor laag zoals ik zelf veel gebruikt heb, maar blijkbaar de FT50-77 (en naderhand getest: ook de 3F3 is perfect, en onverwacht meer kernen die ik nog had liggen...). Dus: de duo ring toepassing voor MLB is beter af met de FTxxx-77 (of: 3F3) en 4C65 (of: FTxxx-61, of TDK HF40 clone), dan met de 3E25 en 4C65 duo. Liever een maatje groter dan FT50 (21 - 28 mm is ideaal), dus beter de FT82 gebruiken. Twee laag AL aan de buitenkant en 1 hoog AL in het midden (3 ringen samen dus) geeft weer de laagste spreidings zelfinductie en daarmee de grootste bandbreedte. Wanneer het hoge AL materiaal zijn werking begint te verliezen moet het niet aan de buitenkant zitten ==> dat geeft meer spreidings L. De 3E25 oranje is misschien net een te zware ballast bij MLB duo-kern gebruik. Wanneer we de 3E25 juist niet gebruiken is daardoor helaas het frekwentie bereik aan de lage kant ook minder ver in het laag. Meer windingen is voor het hoog weer niet goed. Voor mantelstroom toepassing en anti-EMC juist weer prima! Ook blijkt dat het uit productie genomen Philips materiaal 3H1 niet onaardig scoort, eerdere metingen wezen al in die richting. Goed low-loss spul. Er is bijna geen verschil met de losse (nogal breekbare) MLB kern van Kent Electronics uit de jaren '90. Is die nog leverbaar? 3F3 (donkerblauw), zie verder, heeft een lagere AL en scoort daardoor in het hoog nog ietsje beter! Nog toevoegen: vergelijkende tests met 23mm 3C11 (wit), als ik ze kan vinden.... Let ook even op de plek die de poederijzer curve (T50-2) gekregen heeft. uit de N=25 curveset voor Rs met 12 - 15 mm ringen keuze 4A11 t.o.v. FT50-43 De 4A11 heeft een Rs van nog geen 10 ohm wanneer gebruikt voor een 455 kHz Z-correctie LC-kring (1000 ohm naar 2000 ohm) met laag strooiveld in een LC circuit. (Z test is met N=25, in werkelijkheid zijn ongeveer 30 - 35 windingen nodig voor 330uH ...., ik heb het getest in een JRC NRD-515 met perfecte resultaten, 20 tot 30 dB betere veraf onderdrukking.) De zg. equivalente Rs van de FT50-43 ring zit dan al boven de 200 ohm! De vergelijkbare parallel ballast in de Rp curves : 4A11 parallel verlies Z = 30 KOhm. De FT50-43 scoort hier net boven de 3 kOhm. Ook al is het toegepast met lage Q in een 2000 ohm 455 kHz filter circuit is FT50-43 toch geen handige keus. Dat wist ik al uit eerdere losse metingen voor de NRD-515, maar nu zie je het grafisch. De FT50-77 (of: 3F3) zou misschien ook nog net kunnen, maar de 3E25 is op 455 kHz (in een LC kring!) een nog slechtere keus dan de FT50-43! Beide FT50 varianten hebben een veel groter temperatuur verloop dan 4A11. Ze zijn ook veel gevoeliger voor verzadigings effecten, zelfs al bij 100 - 200 mVtt!! ( = 35 - 70 mV eff) Voor EMC en Guanella (mantelstroom toepassing) is FT50-43 prima (net als 4A11), maar voor LC kringen, zelfs op lage f, zeer ontraden! Vergelijk in de materiaal curves bovenaan deze webpagina de 4A11 en FTxx-43 de materiaal verlies stippellijntjes eens. Dan zie je dat ze vergelijkbaar zouden moeten zijn. Bij "77" materiaal en 3F3 zie je dat ook. Een test met FT82-43 gaf weer een heel ander resultaat t.o.v. 23mm 4A11. Blijkbaar geen stabiele (losscurve) productie resultaten van Fair-Rite (verkoop via Amidon) t.o.v. Philips? Het is ook mogelijk dat mijn afwijkende (slechte FT50-43) ringen van oudere productiedatum zijn. Dit vond ik op de site van Clifton Laboratories. Men heeft de "formule" van de samenstelling van "-43" wel eens aangepast (misschien afgekeken bij Philips?)! Het moet dus bekend geweest zijn bij Fair-Rite dat "-43" niet perfect was in het verleden en erg "lossy".... wat zie ik in de multi-N testen met 36mm 4C65? De Q curves voor N=10, N=16 en N=25 wijken niet erg veel af van elkaar. Het schuift slechts een beetje op langs de frekwentie en Z lijn. Blijkbaar is het Q effect meer afhankelijk van het type kern en materiaal dan het aantal windingen. Hoewel N=4 dan wel wat afwijkt. In Rp schuift de bult ook slechts een kleine hoeveelheid naar voren. Na het toevoegen van testen met de 14 mm 3F3 (met N=10 en N=25) blijkt er iets bijzonders! De gevoeligheid voor verzadigings effecten op lage f, en de enorme temperatuur afhankelijkheid (even vastpakken: altijd klein verloop), is vrijwel hetzelfde als met de FT50-77. De materialen lijken sprekend op elkaar. Duidelijker dan in de curves kan niet! Dus voor stabiele resonantie en LC filter netwerken daardoor niet ideaal, maar voor breedband trafo toepassing des te meer. MLB dus! Ook in combinatie met 4C65. Materiaal 3F3 heeft een iets lagere AL dan FTxxx-77, dus met dezelfde N een iets hogere "start-f", en iets verder doorlopend in het hoog. Maar dat maakt niet veel uit. Konklusie: Dit Ferroxcube (ex-Philips) 3F3 materiaal type is het vrijwel exacte equivalent van de Fair-Rite (levering via Amidon) FTxxx-77 ferriet mix. Grootste probleem: wie levert 23 / 25 mm 3F3?? TME Electronics - Poland! Ferroxcube PDF info 25mm 3F3 versie. Bovenstaande levert de gedachte op: speciaal low loss MnZn materiaal is tevens automatisch minder temperatuur stabiel?? M.a.w. een low-loss waarde en een lage temperatuur coëfficient gaat niet samen? |
Herhaling download links bij de Ferriet verlies testen van PE1ABR |
Een handig setje vergelijkings lijstjes van meerdere ferriet fabrikanten |
Terug naar de Ferriet pagina met technische achtergrond info of Terug naar de Ferriet pagina met fabrikanten info of Terug naar de Inductor pagina met leveranciers en onderdelen of Terug naar het Quick menu op de HOME pagina of naar de top van |
English? |
ferriet verliestesten info -- losstest_NL.htm by Walter - PE1ABR - 2024-07-23 |